Actueel

Botsende moraliteit: Cliëntgerichtheid onder druk?

ma 08 okt 2012

Als geestelijke verzorger richt je je voornamelijk één op één op de cliënt met wie je contact hebt. Cliëntgerichtheid is een belangrijk uitgangspunt in het contact. (Rogers, 1957) beschrijft  dit als het je inleven in het referentiekader van de ander. Er zijn drie ‘core conditions’  (grondhoudingen) die belangrijk zijn voor de relatie tussen therapeut en cliënt.

Deze drie ‘core conditions’ zijn:
1. unconditional positive regard/acceptance - positieve bejegening/acceptatie
2. empathy/empathetic understanding - empathie/empathisch begrijpen
3. congruence/genuineness - congruentie/echtheid

In de meeste gesprekken gaan deze kenmerken goed samen. Dat wordt anders als de waarden  en normen van de cliënt en die van de begeleider zelf met elkaar botsen. Volgens (McLeod,  1998) moet de counselor gericht zijn op rechtvaardigheid en heeft hij de verplichting verder te  kijken dan die ene persoon. Hij dient gericht te zijn op de waardigheid van elk individu (1998,  273).

Hoe zit het met cliëntgerichtheid en de ‘core  conditions’ op het moment dat een cliënt iets  vertelt wat botst met de eigen normen en waarden van de therapeut? Het gaat hier om vragen  die denk ik gesteld moeten worden, bij geestelijke begeleiding. Vragen als: ‘hoe ga je om met  cliënten die in hun verhalen weinig blijk geven van moreel besef?’. En: ‘moet je je wel op die  ene cliënt richten of kan / moet  de beleving van diens sociale omgeving op een of andere  wijze worden meegenomen?’. En: ‘hoe doe je dat dan’?

Lees hier de volledige scriptie van Miriam Gankema