Actueel

Counselling / coaching en biografie

vr 15 okt 2010 - Jan Saal

Mensbeeld
We kunnen de mens bijvoorbeeld zien als een soort dier. Dit mensbeeld is eigenlijk het meest verbreid en sluit ook aan bij de evolutietheorie van Darwin. Veel wordt verklaart vanuit de evolutie van de mens. Het overleven van de sterkste en het vastleggen van eigenschappen in de genen verklaren dan de huidige gedragingen van de mens. Eigenlijk heeft coaching bij dit mensbeeld weinig zin. Africhten zou het hoogste kunnen zijn wat we kunnen bereiken.

Wanneer we gaan zoeken naar een mensbeeld op menselijk niveau, komen we op het zelfbewustzijn van de mens en de zingeving van het leven terecht. Deze zijn namelijk typisch voor de mens. Voor de mens zijn hele andere vragen relevant dan voor een machine, plant of dier. Ik sluit hierbij aan bij de antroposofische wetenschap, die in het begin van de vorige eeuw door Rudolf Steiner is ontwikkeld. Hij zag de mens niet alleen als fysiek wezen, maar als een geestelijk wezen in een fysiek lichaam.

Het bewustzijn van een mens heeft een sturende werking in het leven. Mensen met een krachtig bewustzijn laten zich niet uit het veld slaan door tegenslag of tegenwerking. Zij stellen hun eigen doelen en bepalen zelf de weg waarlangs ze die doelen willen bereiken. Coaching wordt belangrijk, waar we invloed op dit bewustzijn kunnen uitoefenen. Dan blijkt echter dat de enige die echt toegang tot het bewustzijn heeft de mens zelf is. Daarom bestaan er geen trucks voor ontwikkeling, maar moet deze altijd veroverd worden via leer en ervaringsprocessen.

Biografie
Het leven op aarde begint met de geboorte. Vervolgens bestaat de enig werkelijke zekerheid die een mens heeft uit het feit dat hij eenmaal zal sterven. Een biografie speelt zich tussen deze twee uiterste momenten af. In een normale biografie wordt uitgegaan van een leef-tijd van 84 jaar. Het is duidelijk dat niet elke mens 84 jaar oud zal worden. Als mensen eerder sterven zijn ze aan bepaalde levensfasen niet toegekomen. Als ze ouder dan 84 worden hebben ze als het ware extra tijd gekregen.

• De eerste 21 jaar staan in het teken van groei en ontwikkeling van het lichaam. Bij de geboorte komt eigenlijk een geestelijk wezen naar de aarde, om zich te verbinden met een lichaam en daardoor de mogelijkheid te verkrijgen om op aarde te leven. Gedurende de eerste 21 jaar neemt de menselijke geest in eerste instantie bezit van het overgeërfde lichaam, dat hem door ouders beschikbaar wordt gesteld. De menselijke geest komt bij de geboorte als het ware uit een voorgeboortelijk bestaan tevoorschijn en werkt zich in, in het aangeboden erfelijke lichaam. Mensen die deze realiteit niet voor waar kunnen nemen, zullen weinig kunnen beginnen met de biografiekunde, omdat die op dit gegeven is gebaseerd. We kunnen ons voorstellen dat het ik, de naam waarmee elke mens zichzelf aanspreekt, het geestelijke deel is dat het lichaam moet gaan beheersen. Het zwemt als het ware het lichaam binnen en verandert dat intussen zodanig, dat het in de fijnere delen precies bij die persoonlijkheid gaat passen. Onderwijl groeit het lichaam en raakt in 21 jaar volgroeid (volwassen). We kunnen daarbij drie perioden onderscheiden. In deze eerste levensfase speelt de opvoeding een belangrijke rol.  Uit de veranderingen in het lichaam blijkt dat het ik steeds weer een andere verhouding tot het lichaam heeft bewerkstelligt. Het ik komt als het ware steeds dichter bij. Zodra het Ik werkelijk beschikbaar is voor de betrokken mens is hij of zij volwassen. Op datzelfde moment wil de mens echter niet meer opgevoed worden en zal geneigd zijn om het ouderlijk huis te verlaten. De eerste zeven jaar zijn belangrijk voor de uiteindelijke fysieke gezondheid gedurende de rest van zijn leven, de tweede zeven jaar hebben grote invloed op het geheugen, het voorstellingsvermogen, het levensgevoel en het zelfvertrouwen. De derde zeven jaar hebben grote invloed op de denkbeelden waarmee een mens zijn leven vorm geeft en het oordeelsvermogen dat hij kan ontwikkelen.

• De tweede 21 jaar staan meer in het teken van groei en ontwikkeling van de menselijke ziel. Het is niet gebruikelijk om over de ontwikkeling van de ziel te spreken, ook al is het bekend dat in deze levensfase veel ziele-roerselen optreden. Bij de ontwikkeling van de ziel speelt de zelf-opvoeding een belangrijke rol. Je kunt je voorstellen dat in de eerste 21e jaar de menselijke geest verhuist naar een nieuwe woning, het lichaam. Vlak na de verhuizing zijn de spullen wel uit de vrachtwagen geladen, maar het proces van inrichten begint pas. Vergelijkenderwijs begint na het 21e levensjaar de zelfopvoeding, die zijn uitwerking heeft op de ziel van een mens. In de ziel huizen de mogelijkheden tot het open staan voor gewaarwordingen, het voelen van gemoedsbewegingen en het vrije gebruik van verstand, uitmondend in bewustzijn over jezelf en de wereld. Van 21 tot 28 jaar werkt de mens vooral aan zijn mogelijkheden tot waarnemingen. Dit heeft tot gevolg dat hij een heel persoonlijke verhouding krijgt tot bepaalde soorten waarnemingen, die hij opdoet bij werk of hobby. Deze gevoeligheid voor bepaalde waarnemingen wordt versterkt door interesse en bieden mogelijkheden tot een groeiend vakmanschap. Van 28 tot 35 jaar ligt het accent van de ontwikkeling op de zieleroerselen die een mens kan hebben. De mens kan in deze periode contact maken met zijn oorspronkelijke, voorgeboortelijke levensplan, door bepaalde gedachten en gevoelens die bij hem opkomen. Wanneer de mens nog niet geboren is, vlak voordien, vat hij of zij een plan op om in het komende leven aan te werken. Dit plan moet in de aardse lichamen weer in herinnering gebracht worden, wil er ook bewust aan gewerkt kunnen worden. Tussen 28 en 35 jaar kan dat plan als een soort visioen verschijnen. De gedachten en gevoelens die daarbij een rol spelen, zijn echter niet altijd vreugdevol. De ontdekking van eigen capaciteiten en het eigen toekomstbeeld worden bevorderd wanneer de betrokkene niet alleen probeert om zijn carriëre vorm te geven, maar ook als “vrijwilliger” probeert om medemensen te ondersteunen die hulp behoeven. Van 35 tot 42 jaar ligt het accent op groei van het bewustzijn. Dit gedeelte van de ziel is lastig te omschrijven vooral voor mensen die deze leeftijdsfase nog niet hebben bereikt. Vergelijkenderwijs zou je kunnen zeggen dat het bewustzijn een versterkende werking heeft op de wakkerheid van een mens. Hij wordt wakkerder voor allerlei zaken en met name ook voor zichzelf. Bijvoorbeeld voor beweegredenen van zichzelf of voor consequenties van besluiten of daden. Ook voor de gevolgen van een bepaalde aanpak of van een bepaalde denkwijze. De ontwikkeling van het bewustzijn hangt sterk samen met keuzes die je maakt. Keuzes die erg persoonlijk zijn en soms slecht worden begrepen door mensen in je directe omgeving. Het zijn keuzes die uiteindelijk samenhangen met de idealen die je wilt nastreven en de denkbeelden die je hebt ontwikkeld. In deze leeftijdsfase wordt je vaak door onbegrip van je omgeving gedwongen om de ideeën en drijfveren die aan je keuzes ten grondslag liggen uit te leggen en te verdedigen. Gelukkig dat ze hierdoor ook voor jezelf steeds duidelijker worden. Doordat alles in deze fase zo persoonlijk ligt, heeft de ontwikkeling van het bewustzijn sterke eenzaamheidsgevoelens als bijverschijnsel.

• De derde 21 jaar staan meer in het teken van groei en ontwikkeling van het menselijke ondernemerschap, waarbij de ontplooiing van de persoonlijkheid wezenlijk van belang is. Het gaat hierbij om vraag in hoeverre aan levensdoelen wordt gewerkt en het werken zinvol kan zijn. Wanneer dat het geval is, zal er een zeker evenwicht bestaan tussen de persoonlijke ontwikkeling en de realisatie van doelstellingen in hun sociale omgeving. Vanaf het 42e jaar begint het eigen initiatief echt belangrijk te worden. Het is de tijd voor “ondernemerschap” in die zin dat de mens zijn eigen doelen stelt en zijn eigen aanpak bepaalt. Soms is het mogelijk dat dergelijke persoonlijke initiatieven uitgroeien tot iets met een grote betekenis voor veel mensen. In deze lerftijdsfase moeten de nieuwe dingen in eerste instantie zelf gedaan worden. Vervolgens verlegt het initiatief zich van een meer economisch vlak naar een meer organisatorisch vlak. Tenslotte zullen er kansen ontstaan om de in het leven opgedane inzichten en ervaringen over te dragen op jongere generaties. Iemand kan dan leraar worden in “eigen-wijsheid”. Ook in deze fase gaat het er om dat de betrokkene door eigen initiatief op kansen ingaat. Zonder het initiatief blijven kansen onbenut die er meestal wel zijn.

• De vierde 21 jaar tenslotte staan meer in het teken van loslaten en van reflectie op het leven, waarin gezocht kan worden naar de essenties van het leven. Een voor een worden verschillende zaken losgelaten, te beginnen bij het werkleven. Tenslotte komt het eigen overlijden eerst als denkbeeld en tenslotte in werkelijkheid steeds dichterbij. Dit leidt tot bezinning op het leven dat geleefd is en op wat de toekomst na dit leven zal brengen. In de vierde 21 jaar maakt de menselijke geest zich langzaam los van aarde, lichaam en ziel. Iedereen weet dat wereldse zaken niet kunnen worden meegenomen in de dood. Door eerst de onbelangrijke zaken los te laten en later meer belangrijke zaken ontstaat tijdens dit loslaat-proces de mogelijkheid om essenties te vinden, wat wezenlijk van belang is. Deze essenties zullen uiteindelijk van geestelijke aard blijken te zijn. Dergelijke geestelijke essenties kunnen wel worden meegenomen over de grens van de dood en kunnen van invloed worden op een volgend leven.

Counselling / coaching
Omdat de tweede 21 jaar in het teken van de zelfopvoeding staan, is het ook een fase waarin coaching belangrijk kan zijn. In het algemeen kun je zeggen dat het de ontwikkeling bevordert wanneer de beschreven processen zich goed kunnen afspelen. Van 21 tot 28 is het tevens belangrijk dat de betrokkene een geschikte werkplek vindt en zijn interesses en impulsen kan volgen. Tussen 28 en 35 is het belangrijk dat anderen interesse hebben in de manier waarop iemand werkt. Het is dan belangrijk dat iemand er op gewezen wordt welke werkzaamheden hem of haar goed af gaan en welke minder. Het is belangrijk dat er meegevoel aanwezig is voor de (soms utopische) visioenen die iemand dan kan ontwikkelen en de teleurstelling dat dergelijke visioenen op dat moment nog niet realiseerbaar blijken te zijn (ze zijn eigenlijk voor de toekomst bedoeld). Van 35 tot 42 is het belangrijk dat iemand van beroep kan veranderen en dat in gesprekken diep kan worden ingegaan op gezichtspunten en achtergronden die met bepaalde beslissingen samenhangen, zonder dat die beslissingen zelf worden betwist. Het is belangrijk dat mensen gerespecteerd blijven worden, ondanks het feit dat je niet altijd kunt meebeleven waarom ze een bepaalde beslissing nemen. Vragen naar de achtergronden werkt veel beter dan afkeuren. Er is begrip nodig voor het feit dat iedereen in zijn leven een stuk alleen moet gaan, voor een vrije persoonlijke ontwikkeling. Wanneer in deze periode respect wordt ondervonden, kan dat een basis vormen voor hernieuwde samenwerking op basis van vrijheid, in een latere levensfase. Het gaat in principe om de erkenning van persoonlijke capaciteiten en gezichtspunten en hun belang voor toekomstige ontwikkelingen van de maatschappij.

Dan kunnen in de derde 21 jaar capaciteiten worden toegepast, om de wereld te vernieuwen. Het leven eindigt tenslotte met terugkijken en verwerken.

Jan JC Saal, Geboren in 1947 in Amsterdam. Na een technische HBO opleiding en een functie in de papierindustrie ben ik betrokken geraakt bij de antroposofie en bij de opstart van de Triodosbank N.V.. Vervolgens ben ik hier tien jaar werkzaam geweest in de functie van kredietmedewerker. Bij dit werk ben ik me meer bewust geworden van de invloed van biografische ontwikkelingen, waar ik me door zelfstudie steeds verder in heb verdiept. Meer informatie is te vinden op www.jansaal.nl