Actueel

Ervaringskennis ‘versus’ wetenschappelijke kennis*

di 10 dec 2013 - Jaap van Splunter

Ervaringskennis ‘versus’ wetenschappelijke kennis*: over de fundering van counselling
Counselling bestaat volgens Jaap van Splunter uit het bieden van begeleiding in eerste instantie niet-DSM-geïndiceerde problematiek met als uitgangspunt kortdurende herstelbevordering door gebruikmaking van cliënteigen ervaringskennis, cliënteigen referentiekader en eigen (verder te ontwikkelen) kracht van de cliënt zelf in de expliciete rol van begeleider in plaats van in de rol van behandelaar. In het debat over positionering van counselling neemt hij hieronder positie in.

Binnen psychosociale beroepsverenigingen speelt de vraag over het belang van wetenschappelijke kennis voor counselling. De gedachte is dat (uitsluitend) een op wetenschap geschoeide aanpak van counselling zal leiden tot kwaliteitsverhoging en vooral erkenning. Incidenteel wordt counselling zelfs vereenzelvigd met wetenschap om er maar in te slagen uit de krochten van de alternatieve zorg en een te diffuus beroepsimago te geraken. De pendule slaat door.

Begrijpelijk is de wens tot erkenning: meer status bij de gevestigde gezondheidszorg, de politiek en liefst ook bij zorgverzekeraars (in hun vergoedingenbeleid). In dat kader zeer positief gestemd over de explicitering en verzwaring van (her)registratie-eisen in de afgelopen jaren en het opstellen van beroepsprofielen luidt mijn stelling:

een ‘enge, eenzijdige’ gerichtheid op wetenschap (specifieker de psychologie) als referentiepunt voor kwaliteit en profilering van counselling houdt een destructieve benadering in voor een (nog) positiever imago van de beroepsgroep. Het onderscheid met aanpalende beroepsgroepen als therapeuten/psychologen vervaagt daardoor omdat in essentie hiermee de ‘raison d’être’ van counselling wordt ontkend. Juist het alternatieve, het unieke (qua mensbeeld, cliënt-counsellor-relatie, methodische benadering en doelgroep) onderscheidt en legitimeert bestaansrecht van counselling in Nederland.

Counselling vult m.i. namelijk een gat. Het gat tussen zelfhulp, een goed gesprek met familie, vrienden, bekenden, humanist of geestelijke enerzijds en anderzijds behandeling van een stoornis (al of niet morbide). Stoornissen die in veel gevallen om een langer durende, intensievere en veel sterker gestructureerde begeleiding vraagt en waarvoor in de psychotherapie en GZ-psychologie inmiddels deels ‘evidence based’ diverse werkzame, breder toepasbare methodieken zijn ontwikkeld.

Counselling beweegt zich in Nederland in de meest voorkomende beroepspraktijk vooral op het grensvlak tussen maatschappelijk werk en coaching enerzijds en psychotherapie/psychologie anderzijds. De cliënteel (doelgroep) is niet geselecteerd op basis van indicaties over noodzaak tot ordehandhaving, reduceren van overlast of op grond van maatschappelijk onvolwaardig functioneren; veelal niet doorgestuurd door de werkgever voor ontwikkel- en of verbetertrajecten zoals bij coaching (tenzij bij uitval, verzuim en re-integratie) en zoals gezegd al evenmin geselecteerd op basis van de DSM zoals bij GZ-psychologen en psychiaters.

Counselling is dus juist niet expliciet gericht op een stoornis in de zin van de DSM doch specifiek gericht op begeleiding bij reflectie op- en verwerking van door de cliënt ervaren (‘alledaagse’) levensproblemen. Tegelijkertijd op empowerment om zaken in of na stressvolle levensperiodes/gebeurtenissen weer (snel) in eigen hand te nemen en/of om dilemma’s op te lossen.

Ik ben me ervan bewust hiermee counselling vooral te definiëren vanuit de feitelijk vigerende beroepspraktijk en (zoals hieronder aangegeven) het mensbeeld en het methodisch grondprincipe van de oervaders van counselling. In Nederland is dat overigens de enig logische benadering voor het funderings- en legitimeringsvraagstuk. In Nederland is (de term) counselling immers nooit, zoals in Angelsaksische landen, vanaf het ontstaan verbonden geweest aan de studie psychologie (in Nederland basis voor GZ- en NIP-registratie).

De wens tot funderen als wetenschap behelst de facto het reduceren van counselling tot stroming binnen de psychologie (Rogeriaans, Ericksoniaans, Adleriaans) en daarmee binnen het dominante wetenschapsparadigma (cognitieve gedragstherapie) tot verwijzing naar de marge van de wetenschappelijke discipline. Grensvervaging leidt m.i. tot verlies van de eigenheid van counselling in Nederland. Was het doel niet statusverhoging en betere positionering?

Openingen zoeken bij de Universiteit voor de Humanistiek lijkt een passender weg om wetenschappelijke kennis en ervaringskennis beter te kunnen integreren in de methodieken van counselling.

* Volgende maand zal de auteur het (graduele en tegelijkertijd fundamentele) verschil tussen ervaringskennis en wetenschappelijke kennis toelichten, evenals de relevantie van wetenschappelijke kennis voor counselling. Dit opnieuw ten behoeve van een duidelijker plaatsbepaling van counselling.

Drs. J.M. van Splunter werkt als coach, counselor en mediator. Heeft daartoe een eigen bedrijf 2Focus.  Via zijn cursusbureau biedt hij ook cursussen aan voor psychosociaal werkenden. Studeerde sociale wetenschappen, vakdidactiek maatschappelijke begeleiding en interdisciplinaire onderwijskunde. Werkte o.a. als wetenschappelijk onderzoeker aan de Rijks Universiteit Groningen.