Actueel

Meten, weten, delen?

di 08 apr 2014 - Ingrid Weijnen

Als counselor wéét je dat mensen het lastig kunnen hebben na een behandeling. Terugvallen, opkrabbelen, misschien nog eens terugvallen. Toch is het nog géén wetenschap. Gelukkig zijn er nu ook cijfers die je ervaring een wetenschappelijke onderbouwing kunnen geven. Maar gelukkig is er ook ervaring die de wetenschap kan steunen.

Onlangs gaf onze kliniek een bijzonder onderzoek uit. Daarin stonden niet alleen de resultaten van voor en direct na de klinische behandeling, maar ook van nog 3 vervolgmetingen tot één jaar na ontslag uit de kliniek. Met recht bijzonder, want in de GGZ wordt traditioneel uitsluitend kort voor en kort na de behandeling gemeten. We hebben het behandeleffect onder andere gemeten met de BSI, de Brief Symptom Inventory. Dat is een klachtenlijst die psychische en lichamelijke symptomen van de respondent inventariseert. Onze cliënten beantwoordden 53 vragen, die gescoord worden op een schaal van 0 (helemaal niet) tot 4 (heel veel). Vragen gaan bijvoorbeeld over angstgevoelens, slaapproblemen, sombere stemming, en cognitieve problemen. We gaan trouwens niet tot een jaar, maar zelfs tot drie jaar na een behandeling meten.

De herstelcurve
Opvallend in de resultaten: de BSI-score nam na klinische behandeling significant af, liet daarna een heel lichte stijging zien (niet significant) en bleef vervolgens stabiel. Daaruit blijkt wat we allemaal vermoeden: na een impactvolle intensieve behandeling is iemand aangesterkt, en heeft hij of zij voldoende tools gekregen om goed verder te kunnen. Toch ligt het risico van terugval altijd op de loer. Je voelt je gesterkt om de draad van het leven weer op te pakken, maar ineens ben je weer terug in je ‘oude’ omgeving, en word je geconfronteerd met oude patronen. Er zijn voldoende preventieve middelen om die te doorbreken, maar het risico is en blijft aanwezig. Daar kun je als counselor rekening mee houden.

Wij helpen jullie en jullie helpen ons
Na de behandeling zullen veel cliënten nog elders ondersteuning zoeken, bijvoorbeeld bij een counselor. Counselors zien het perspectief van een cliënt, weten op basis van hun ervaring hoe het met ze gaat en waar ze behoefte aan hebben. Het zou goed zijn met elkaar in contact te staan en de resultaten van de vervolgmetingen te kunnen delen, natuurlijk met instemming van de cliënt. Wij behandelaren zouden jullie kunnen tonen of de resultaten behouden blijven. Jullie counselors zouden in de praktijk kunnen signaleren hoe het gaat met de cliënten in hun dagelijkse leven, en bij dreigende terugval voor een snelle korte terugverwijzen kunnen zorgen. Zo kunnen wetenschap en praktijk elkaar versterken, in het voordeel van de cliënt.

Wij helpen de cliënt
Wij meten nu via online vragenlijsten de duurzaamheid van de resultaten. Wat mij betreft zou daar nog een extra onderdeel aan moeten worden toegevoegd. Ik zou graag willen weten welke vorm van nazorg oud-cliënten gebruiken na de behandeling? Want eerlijk is eerlijk: uit de huidige cijfers van een jaar na de behandeling blijkt niet welke vervolgzorg mensen wel of niet hebben gezocht. En weten we dus niet welke rol jullie counselors spelen in het bestendigen van onze behandeling.  Kortom meten is weten, maar weten dat tot delen leidt helpt de cliënt op zijn weg naar duurzaam herstel.

Meer weten over het onderzoek naar effectiviteit bij U-center? http://www.u-center.nl/professionals-wetenschap/nieuws-en-achtergrond.

Ingrid Weijnen is psychotherapeut en Directeur Behandelzaken bij ggz-kliniek U-center. U-center behandelt mensen met psychische problemen als gevolg van depressie, burn-out, verslaving, angst en trauma. Volg U-center op twitter.