Actueel

Recensies Counselling Magazine december 2014 (deel 2)

ma 22 dec 2014

Psychosociale vaardigheden bij schoolgaande kinderen met ontwikkelingsstoornissen
Verschillen en overeenkomst tussen leerlingen met ASS,ADHD en/of ODD/CD
Hanneke Menken, Nina Willemse en Evert Scholte.
Uitgeverij: SWP Amsterdam, 2014. ISBN: 978 90 885 0535 5

De term ‘Passend Onderwijs’ is inmiddels aardig ingeburgerd. Als je met kinderen werkt ben je op zoek naar handvatten om hier meer vorm aan te geven. Je kunt niet alle kinderen in de klas evenveel aandacht geven, dus is het handig om meer te weten over de verschillen en overeenkomsten bij ASS, ADHD en ODD/CD.  Het boekje is zo dun dat het direct uitnodigt om het te gaan lezen.
Door steeds te verwijzen naar andere onderzoeken en het veelvuldig gebruik van de termen ASS, ADHD en ODD/CD word je nogal eens afgeleid. Er staat een hoofdstuk in dat is gewijd aan het onderzoek, met veel cijfers en termen dus. Vind je het lastig om dit te volgen, dan kun je het hoofdstuk ook overslaan, maakt niks uit voor je kennis over verschillen en overeenkomsten.
Het is erg fijn om de overeenkomsten en verschillen eens bij elkaar te zien. Ook de mogelijke behandelingen en interventies komen aan bod. Het wordt aangestipt, maar je kunt er bv als ouder of leerkracht niet direct mee aan de slag. Je mag zelf gaan bedenken hoe je dit gaat toepassen.
Het geeft ruim voldoende informatie om meer inzicht te krijgen, maar het geheel komt wat verwarrend over door alle (combinaties van) afkortingen.
Het heeft mij geholpen om de overeenkomsten en verschillen in 1 schema te plaatsen. Hierdoor hield ik het voor mezelf overzichtelijk en kon ik af en toe terugkijken. Voor mij was het een beetje taaie kost, ondanks (of dankzij) mijn kennis die ik al had over deze ontwikkelingsstoornissen. 

Marie-Louise Magis, coach/trainer prikkelgevoelige mensen

Kun je internetten in de hemel?
Hoe kinderen en jongeren uit verschillende culturen denken over leven en dood
Ineke Wienese
De Graaff, 2014. ISBN 978 90 770 2442 3

De titel van dit boek sprak mij enorm aan. Ik hoopte op een boek met verhalen van kinderen met daarnaast een heldere uitleg door professionals over rouwen in verschillende culturen.
De omslag en lay-out van het boek is prettig en de indeling in hoofdstukken logisch. Deze overzichtelijkheid komt verder uit de tekst niet zo naar voren. De nadruk ligt op de verhalen van kinderen. Dat is heel waardevol en prachtig om te lezen. Het is een boek geworden dat vooral heel erg de taal van kinderen en jongeren gebruikt. Hiermee is het voor volwassenen, laat staan professionals wel leuk leesbaar, maar lastiger bruikbaar.
Omdat de verhalen van de kinderen de basis vormen en deze zo goed mogelijk gegroepeerd zijn in het passende hoofdstuk is het lastig gerichte informatie even na te zoeken. De samenvattingen aan het einde van elk hoofdstuk vatten de verhalen samen. De belangrijkste conclusie die je uit het boek kunt halen is dat elk kind anders reageert en dus iets anders nodig heeft. Een lijstje of overzichtje met handvatten (gespreksingang, spellen of activiteiten die je kunt doen met kinderen) voor professionals aan het einde van elk hoofdstuk zou prettig zijn geweest.
De lesvoorbeelden waren een leuke ingang. Ik denk dat je ze gemakkelijk kan uitbreiden naar meer lessen en nog veel meer verschillende manieren om leven en dood te behandelen in de klas. Zo wordt het een ‘normaal’ onderwerp en is het gemakkelijker om er met elkaar over in gesprek te gaan en klasgenoten te steunen als het werkelijk aan de orde is.
Als professional zijn de bijlagen in feite het meest bruikbaar. De verwijzing naar de site www.troostvoortranen.nl is ook nuttig. Vooral voor kinderen die op zoek zijn naar informatie of willen praten, maar ook voor ouders. Er zijn uiteraard ook andere sites waar kinderen en ouders terecht kunnen. Ik miste deze adressen.
Een prettig maar enigszins chaotisch boek met een ontroerend en mooi inkijkje in de gedachten en gevoelens van kinderen. Het is goed bruikbaar als ingang of aanvulling op gesprekken met kinderen in rouwsituaties.

Cindy Paardenkooper, kinder- en gezinscoach, opvoedcoach

Protocollen in de jeugdzorg
Richtlijnen voor diagnostiek, indicatiestelling en interventie
Onder redactie van Pier Prins en Noëlle Pameijer
Uitgeverij Pearson, 2014. ISBN 978 90 265 1783 9

Je zult het eerder hebben gehoord: Protocollair werken staat sterk in de belangstelling. Niet alleen in de jeugdzorg -waar dit boek zich op richt- maar ook in de volwassen GGZ, heeft systematisch werken aan de hand van richtlijnen en protocollen vaak voorkeur. Voorstanders geven aan dat protocollering bijdraagt aan een effectievere hulp aan, in dit geval, kinderen en hun ouders.
Ondanks de noodzaak aan systematisering en het toepassen van effectief gebleken behandelmethoden, zijn protocollen een controversieel onderwerp in de jeugdzorg. Als definitie van een protocol wordt in de inleiding een zinsnede van Hoogduin en Schaap (1997) aangehaald: ‘Een protocol bestaat uit een samenhangend geheel van gestandaardiseerde richtlijnen voor de aanpak van een welomschreven stoornis bij een welomschreven groep cliënten over de meest gewenste manier van handelen in een gegeven situatie.’ Duidelijkheid verschaffen is dus een belangrijk doel binnen het geprotocolleerd werken en sluit aan bij recente ontwikkelingen als de oprichting van de bureaus Jeugdzorg en regionale expertisecentra, waarin hulpverleners van verschillende komaf hun krachten bundelen.
Geprotocolleerd werken blijkt vaak moeizaam zijn weg te vinden in de dagelijkse praktijk. Niet in de laatste plaats door de diverse karikaturen die over protocollen voor diagnostiek en behandeling bestaan. Zo zou het de uniekheid van de cliënt tekort doen waarbij de problematiek bijna altijd complexer is, dan beschreven kan zijn in een protocol et cetera. Dat de op gestandaardiseerde richtlijnen uitgewerkte protocollen wel degelijk ook op het individu afgestemd kunnen worden, wordt duidelijk in dit boek.
Er bestaan twee soorten protocollen. Naast de stapsgewijs uitgewerkte en gedetailleerde protocollen zijn in dit  boek eveneens meer algemene richtlijnen opgenomen, die zowel in de klinische praktijk als uit onderzoek van waarde zijn gebleken.
Deel I gaat over de algemene richtlijnen, waar in deel II ingegaan wordt op negen specifieke probleemgebieden. Zo gaat het eerste hoofdstuk in deel II over de multimodale behandeling van ADHD, een ander hoofdstuk over agressief en oppositioneel gedrag bij kinderen en ook zijn er protocollen voor angstige kinderen en hun ouders en wordt de Gezins Interactie Training beschreven; een protocol voor gezin en behandelaar. 
Hoewel op sommige gebieden een technisch werk, biedt dit boek onbetwist een helder overzicht en geeft het vele handvatten om kinderen, ouders en leerkrachten te helpen op een wijze die bewezen een grote kans op succes biedt. En daar is het iedere hulpverlener toch om te doen.

Audrey de Jong

Emotieregulatie bij kinderen en adolescenten
Een praktische gids voor professionals
Michael A. Southam-Gerow. Hogrefe, 2014. ISBN: 978 90 797 2987 6

Dit boek is bedoeld voor professionals, die kinderen en adolescenten zien met één of meerdere emotionele problemen, zoals depressie of angststoornissen. Het boek bevat een duidelijke structuur, waarin in deel 1 de theorie van emoties en emotieregulatie en gerelateerde begrippen beschreven worden. Er bestaan vele invalshoeken om emoties te bekijken en de auteur legt ze allemaal uitvoerig uit. Het zorgt er aanvankelijk voor dat het een droge opsomming wordt van begrippen op het gebied van emoties, wat de leesbaarheid niet ten goede komt. In de latere hoofdstukken wordt de leesbaarheid beduidend aangenamer, aangezien er dan meer ruimte is voor praktijkvoorbeelden ter verduidelijking en ondersteuning van de theorie.
In deel 2 beschrijft Southam-Gerow behandelingen passend bij de in deel 1 genoemde emotionele problemen volgens de modulaire methode. In iedere module wordt steeds stap voor stap uitgelegd wat de bedoeling is, worden er passende voorbeelden gegeven, diverse oefeningen, activiteiten en spelletjes uitgelegd en uitgeschreven gesprekken weergegeven. Ook zitten er handouts bij, die hulpverleners in hun behandeling kunnen gebruiken.
Southam-Gerow adviseert hulpverleners om op het gebied van emotie(regulatie)problemen vooral de combinatie van een functionele analyse en modulariteit te gebruiken. Bij een functionele analyse gaat de hulpverlener na wat het probleemgedrag is en onderzoekt de gevolgen èn antecedenten van het probleemgedrag. Bij modulariteit als behandelmethode gebruikt de hulpverlener individuele onderdelen, die onafhankelijk van elkaar kunnen functioneren en/of juist gecombineerd kunnen worden. De combinatie van beide methoden is superieur aan de standaardaanpak en gebruikelijke zorg. Daarnaast behoort deze benadering tot één van de meest recente wetenschappelijke ontwikkelingen op het gebied van de geestelijke gezondheidzorg van kinderen.
Verder adviseert Southam-Gerow om er in de behandeling van emotionele problemen van kinderen en adolescenten naar te streven de ouders of verzorgers bij het behandelproces te betrekken en hij beschrijft een aantal manieren om dit te bewerkstelligen. Verder benadrukt hij dat hoewel hulpverleners weliswaar gemakkelijk over emoties kunnen praten, dat niet automatisch geldt voor het grote publiek. De therapeut zal dan ook creatief en flexibel moeten zijn in het vinden van ideeën om elke individuele cliënt te helpen de ontwikkeling van zijn emotionele leven te optimaliseren.
Al met al een zeer volledig, goed leesbaar boek voor de professional, die meer wil weten over de theorie en behandeling van emotionele problemen van kinderen en adolescenten.

Joyce Akse, Opvoedcoach/Psycholoog

Handboek puber
Hoe je met breinkennis het leren van pubers verbetert. Serie: Krachtig & Kort.
Ria van Dinteren.
Thema, 2014. ISBN 978-90-5871-896-9

In de serie Krachtig & Kort is nu verschenen: Handboek puber, hoe je met breinkennis het leren van pubers verbetert. Helemaal van deze tijd, breinkennis is hot sinds vier jaar geleden Wij zijn ons brein van Dick Swaab de boeken top-10 bestormde. De vraag is wat dit boekje toevoegt in de stroom van boeken die sindsdien over dit onderwerp is verschenen.
Welnu, de kracht zit inderdaad in de bescheidenheid. Ria van Dinteren heeft eerder gepubliceerd over breinkennis, deze korte vorm is echter nieuw. In Handboek Puber is gekozen voor een driedeling. Het eerste deel is ingeruimd voor een korte theoretische toelichting, het tweede deel geeft tips en het derde deel is een verwijzing naar andere boeken, websites en apps. De theorie beslaat ongeveer 15 pagina’s, en jawel, hierna heeft de lezer voldoende informatie over breinkennis om met de tips en tricks uit het tweede deel aan de slag te kunnen.
Ik kan me voorstellen dat nieuwsgierige ouders dit boekje willen lezen, maar vooral docenten zullen praktisch aan de slag kunnen met de pedagogische en didactische tips die worden gegeven. Daar wil ik wel bij opmerken dat veel informatie de meeste docenten bekend voor zal komen. Tips als ‘structuur en regels bieden’, ‘betrokken blijven’ en ‘mijlpalen vieren in de klas’ zullen niet verrassen. Handboek Puber is in deel 2 vooral een goede geheugensteun.
Het derde deel sprak mij meer aan. Zoveel apps, tools en sites die ik nog niet had ontdekt! Ik denk dat ook de ervaren speurder leuke verwijzingen zal vinden. De toelichting van Ria bij alle verwijzingen voorkomt tijdverspilling aan opzoeken van websites en boeken die naderhand niet relevant zijn.
Handboek puber is een prettige aanvulling in de serie Kort & Krachtig waarin je in korte tijd door de theorie wordt geloosd, zodat je vervolgens zelf praktisch aan de slag kan. Niet heel verrassend, wel heel handzaam.

Charlotte Schmidt, studieloopbaancoach en stadspedagoog

Observeren, registreren, rapporteren en interpreteren
Petra de Bil
Boom en Nelissen, 2014. ISBN: 9789024403332

Met de methode beschreven in het boek verwerven studenten, in bepaalde mate, inzicht in sociaal-agogische handelingssituaties door met observatiemethoden en interpretatiewijzen op deze situaties te reflecteren. De opdrachten in het boek verwijzen naar videofragmenten op deze online omgeving. Andersom wordt hier ook naar opdrachten in het boek verwezen.
In het boek is een voorbeeldtraject opgenomen waarin uitleg gegeven wordt over men te doen staat. Dit voorbeeld verwijst naar een fragment op de online omgeving. Bij de fragmenten, die makkelijk kunnen worden gedownload, horen rapportage- en observatieformulieren en de opdrachten uit het boek.
Een professioneel opgezet boek voor HBO studenten (onderwijs en welzijn). Met het basismateriaal, zoals hierboven omschreven (boek en online werk& oefen omgeving) komt men langzaam in een leeromgeving die structureel, en van eenvoudig naar complex, wordt opgebouwd. Op zich is dit m.i. al een compliment voor de schrijfster en de uitgever om het ook didactisch verantwoord te maken. De online voorbeelden zijn uit de praktijk en soms indringend, die voorbeelden geven een kleine inkijk in, met name, jeugd en welzijns werk, dit heeft echter ook zijn beperking en geeft enige kritiek op het boek, namelijk men leert wel de basis van rapporteren en observeren, maar men krijgt , door enkele video beelden geen inzicht in het werkveld, daar moet men echt voor de praktijk in.
Een 2e puntje van kritiek gaat, gek genoeg, over een vooronderstelling of veralgemenisering die de schrijfster maakt over cliënten met borderline persoonlijkheidskenmerken, als zouden deze voortdurend klagen over allerlei pijnen en ongemakken. Mijns inziens kan dit niet in een boek wat juist deze vertekende beelden tegen wil gaan. (hoewel er een grond van waarheid in zou kunnen zitten)
Een 3e puntje is de beperkte omschrijving van de referentiekaders, die wat verouderd aan doen, dit geld met name de omschrijving van het psychodynamisch referentiekader. Een literatuur verwijzing zou daar op zijn plaats zijn. Onderwerpen die naar voren komen en geoefend kunnen worden zijn: Wat is waarnemen: over perceptie, aandacht en selectie. Over objectiviteit, subjectiviteit en validiteit, gestructureerde en ongestructureerde registratie, de verschillende observatiesystemen, het formuleren en operationaliseren van onderzoeksvragen, transparantie en taalgebruik bij interpreteren, soorten van rapportage, opstellen van observatieplan en ethiek. Aan het einde van het boek wordt door middel van een uitgebreide opdracht alles geoefend en herhaald.
Kortom een didactisch opgezet boek, helder geschreven en m.i. heel geschikt voor HBO welzijn en bijvoorbeeld PABO onderwijs, pedagogiek, HBO Psychologie.
De online ondersteuning sluit goed aan bij het boek en de opdrachten. Afgezien van de puntjes van kritiek kan hetverder de toets van kritiek goed doorstaan, een verantwoorde uitgave!

Anton Boels, mindfulness trainer, coaching en psycho sociale therapie