Actueel

Recensies Counselling Magazine februari 2014 (deel 3)

wo 26 feb 2014

Omgaan met pesten
Margo Henderson. Uitgeverij SWP, Amsterdam, 2013. ISBN 978 90 8850 438 9

- Praten over pesten is geen klikken. Jij vindt het klikken; ik vind het helpen -
Pesten is niets nieuws en is zeker niet hot. Pesten is iets van alle tijden. Nu wordt er zeer waarschijnlijk net zoveel gepest als vroeger. Echter nu is wel het moment aangebroken om pesten eens goed aan te pakken, op scholen, sportclubs, verenigingen of gewoon op straat. Pesten is lastig op te lossen en helaas is er nog geen onomstreden effectieve werkwijze bij dit probleem. Het boek ‘Omgaan met pesten’ springt in op de behoefte aan meer en duidelijke informatie over pesten. Want is alles pesten? Is plagen ook pesten? En dat kind dat altijd zegt dat ze gepest wordt, is het waar of is ze overgevoelig? Dit boek geeft antwoord op al deze en vele andere vragen en rekent af met vooroordelen.
‘Omgaan met pesten’ is ingedeeld in 2 delen. Deel 1 geeft gedegen achtergrond informatie over pesten. Deel 2 beschrijft handelingen ter voorkoming en bestrijding  van pesten en is onder andere bedoeld als leidraad voor directie en leerkrachten van scholen van zowel basis als voortgezet onderwijs en voor ouders. Daarnaast geeft de schrijfster suggesties voor iedereen die zich betrokken voelt bij het pestprobleem en die in concrete situaties het juiste wil doen. Dit vanuit het idee dat als meer mensen handelen de situatie van veel kinderen aanzienlijk verbetert.
In plaats van de schuld leggen bij de ‘pester’ en deze streng te straffen, of wat helaas ook veel voorkomt de schuld juist bij het slachtoffer leggen (je moet maar wat weerbaarder worden), wordt in dit boek de nadruk gelegd op de groep en de dynamiek binnen de groep. Want vaak is juist de heersende dynamiek de oor zaak van het pesten. Er wordt uitgebreid ingegaan op de verschillende rollen die leerlingen aannemen binnen de groep, en hoe deze rollen zijn om te buigen. Hoe maak je bijvoorbeeld van een ‘buitenstaander’, die binnen de groep ook veel last ondervindt van het pesten een  ‘helper’ (zonder dat deze buitenstaander vervolgens slachtoffer wordt).
Een makkelijk leesbaar boek met veel ‘eye openers’. Degelijk en duidelijk en met tal van onderzoeksresultaten onderbouwd. Verplichte kost voor ouders met kinderen en voor iedereen die beroepsmatig met kinderen te maken heeft, al is het maar ter opfrissing van het geheugen.

Els Böhm – Coach persoonlijke ontwikkeling


Ongehoord vertrouwen
Ethische perspectieven vanuit het contextuele denken
Ivan Boszormenyi-Nagy, Annemie Dillen. Garant, 2004. ISBN 90 441 1578 2

Ongehoord vertrouwen is niet alleen een inleiding in het contextueel denken van Boszormenyyi-Nagy, in de volksmond Nagy (uitspraak: n?t?) genoemd, als lezer word je ook meteen stevig aan het denken gezet over zijn benadering en je eigen positie. Het boek start met een algemene inleiding in het contextueel denken, waarna zijn gedachtegoed aan een kritische analyse vanuit ethisch oogpunt wordt onderworpen. Voor iemand die Nagy niet kent, is de inleiding zonder meer goed: de kern van zijn benadering wordt helder uitgelegd en zijn werk wordt gekaderd tegen de achtergrond van zijn afkomst, tijdgenoten, en de psychoanalyse en het systemisch werken. Daarna legt Dillen, zelf godsdienstwetenschapper, Nagy onder het deels feministische, deels theologische vergrootglas, waarbij ze kritisch de verschillende brillen bespreekt. Ze gaat ook in op dilemma’s uit de praktijk. Zo zul je als behandelaar bij een misbruikslachtoffer af en toe best in de knoop komen met bijvoorbeeld meervoudige partijdigheid. En hoe ga je in zo’n situatie met exoneratie om? Dillen kraakt pittige conceptuele noten, die zeer relevant zijn voor de praktijk.
Het laatste deel valt in twee stukken uiteen, te beginnen met een diepgaande bespreking –ook vanuit theologisch oogpunt – van het verschil tussen vergeving en exoneratie met alle concepten daaromheen. Soms is de discussie wat cerebraal, maar voor de praktijk is hij zonder meer relevant doordat hij zo fundamenteel op die begrippen ingaat. Daarna kijkt Dillen naar contextueel werken vanuit een macro-perspectief. Ze laat onder meer zien hoe de Waarheids- en Verzoeningscommissie in Zuid-Afrika en de Noord-Zuidproblematiek vanuit Nagy te evalueren is.
Met dit slot laat Dillen zien dat Nagy niet alleen relevantie heeft voor de oplossing van problemen binnen de familiale sfeer, ook op macro-niveau kan zijn benadering tot een nieuwe dynamiek leiden. Waarmee het boek niet alleen interessant is voor coaches en counselors, maar ook voor iedereen die op bestuurlijk niveau zoekt naar mogelijkheden om tot een rechtvaardiger samenleving te komen.

Marion Kriele


Oplossingsgericht werken met leerlingen
Sleutels voor het professionaliseren van de begeleiding
Jan Teggelaar, Jose van den Bosch en Teun Monster.  Uitgeverij Boom en Nelissen, Amsterdam, 2010. ISBN 978 90 244 18558

Oplossingsgericht werken met leerlingen richt zich op leerkrachten en begeleiders in het voortgezet onderwijs.  Het boek wil laten zien hoe de kwaliteit van de relatie tussen begeleider en leerling / ouder verbeterd kan worden met behulp van oplossingsgericht werken.
Na de inleiding in het eerste hoofdstuk worden in hoofdstuk 2 de verschillen uitgelegd tussen wat de schrijvers noemen een probleemgerichte  benadering en het oplossingsgericht werken. Probleemgericht werken werkt goed bij vraagstukken die tot eenduidige oorzaken terug zijn te brengen, zoals mechanische problemen. Voor sociale processen en interacties werkt dit minder goed. Al zoeken worden steeds nieuwe verklaringen gevonden. Het stellen van waarom-vragen leidt eerder tot een verdedigingsreactie dan een oplossing.
Oplossingsgericht werken beschouwt de leerling als expert van zijn eigen leven. Vanuit een gelijkwaardige relatie stelt de begeleider open vragen aan de leerling om hem te helpen zijn eigen kracht te (her)vinden. Veel weten over de oorzaak van het probleem is niet nodig. Begeleider en leerling zoeken samen naar momenten waarop het probleem niet of minder speelt. Die uitzonderingen vormen het uitgangspunt om verder te werken aan de oplossing.
Hoofdstuk 3 beschrijft de mogelijkheden om als begeleider een gelijkwaardige relatie met de leerling te onderhouden. Ook het omgaan met weerstandsgedrag wordt besproken.
In hoofdstuk 4 worden vaardigheden en hulpmiddelen besproken om de leerling in zijn eigen kracht te zetten. Belangrijk voor de begeleider is, om de leerling niet voorbij te lopen, maar hem steeds te volgen in zijn eigen proces.
Hoofdstuk 5 behandelt oplossingsgericht werken met een groep leerlingen.
Het boek bevat veel praktijkvoorbeelden. Voor een goed begrip van oplossingsgericht werken is de beschrijving in het boek van de theorie wat summier. Dan is het ook jammer dat de voorbeelden niet verder uitgeschreven zijn om tot een goed beeld te komen van oplossingsgericht werken. Voor de mensen die al meer weten van oplossingsgericht werken, is het een handzaam boek. Ieder hoofdstuk sluit af met een samenvatting van  de “sleutels” die gebruikt kunnen worden bij het oplossingsgericht werken.  Aan het einde wordt nog een totaaloverzicht geboden.  Dit is heel handig, om snel terug te kunnen kijken hoe een bepaald element van oplossingsgericht werken ook alweer werkt.

Jeanet Vroom – Kasper - Kindercoach en onderwijskundige


Palliative Care, Ageing and spirituality
A Guide for Older People, Carers and Families
Elizabeth Mackinlay. Jessica Kingsley Publishers. ISBN 978 1 84905 290 0.

Het boek heeft   een inleiding waarin het doel van het boek wordt uitgelegd. Verder geeft het boek een introductie over  ouderdom, doodgaan en de dood. Daarna volgen er 14 hoofdstukken met verschillende thema’s.
Dit boek is geschreven als een handboek voor oudere mensen die het einde naderen van hun leven en voor hun dierbaren en  professionals.  Het laat een dieper besef en begrip van spiritualiteit en thema’s rondom dood en doodgaan zien.
De schrijfster geeft veel illustraties van ervaringen van ouderen en thema’s zoals rouw&verlies, angst, pijn, lijden, acceptatie, verlichting, gebed, heling van relaties en intimiteit.
De schrijfster wil  het idee van een mooie dood voor ouderen als uitgangspunt in plaats van  een negatieve houding richting de dood. Ze kijkt op een andere wijze naar het begrip dood en doodgaan. Het is geen vijand, het is juist een betekenisvol moment richting een positief doel. Religie en spiritualiteit zijn hiervoor vitale aspecten om dit doel te bereiken.
Het boek laat zien dat de ‘de laatste reis’ een van de meest spirituele periode in het leven is.  Er is  ’tijd van hoop’ en men kan alleen spiritueel groeien, gesterkt door moeilijke tijden die men samen doorgaat. De focus van dit boek ligt juist op de vaak onbesproken  dingen, de emotionele en spirituele aspecten van doodgaan en dood, met de wetenschap dat de dood voor ons ligt.
Ik vind dat de schrijver  een interessante invalshoek heeft beschreven. Dit doet ze door spiritualiteit als uitgangspunt te nemen en andere thema’s gebruikt dan gebruikelijk in de literatuur. Ook interessant dat ze dementie heeft genomen als thema. Het gaat daarbij over het vinden van betekenis in de beleving van dementie. Professor MacKinlay  is zowel verpleegkundige als een predikant . Zij is verder een actieve onderzoeker en schrijver en dit is in het boek terug te vinden.
Ik vind het interessant hoe zij net zoals vele andere onderzoekers op het begrip spiritualiteit probeert te reflecteren. Zij  beschrijft dat spiritualiteit gaat over betekenis van leven en in te delen valt in relaties, kunst, religie en omgeving.  Ze geeft hiermee aan dat religie een onderdeel is van spiritualiteit. Ze heeft daarnaast ook  een uitgebreide tabel beschreven over spirituele noden. Andere wetenschappers in de literatuur beschrijven juist dat spiritualiteit het godsdienstige en/of levensbeschouwelijke functioneren is van de mens. Zij laat daarentegen zien dat  mensen spiritueel kunnen zijn zonder religieus te zijn.
Het handboek is wel erg beknopt, gezien het aantal pagina’s die het boek bevat.
Concluderend zie ik dit  boek al als een positief, beknopt handboek met een interessante, spirituele  invalshoek. Het laat  zien dat de laatste fase in het leven  een gedeelte is van je leven waarin toch hoop kan zijn en waarin dierbaren kunnen groeien.

Drs. Brenda van der Oord - Coach, Counselor, Mindfulnesstrainer


Praktijkboek Gedragstherapie, deel 2
Handboek voor cognitief gedragstherapeutisch werkers
Bas van Heycop ten Ham, Bert de Vos, Monique Hulsbergen. Uitgeverij Boom, Amsterdam, 2013. ISBN 978 94 6105 499 9

De termen handboek en praktijkboek hebben een pretentieuze lading. Deel 2 van ‘Praktijkboek Gedragstherapie, Handboek voor cognitief gedragstherapeutisch werkers’ maakt die pretentie volledig waar.
Eerder al verscheen van de auteurs deel 1 waarin de eerste, tweede en derde generatie gedragstherapie behandeld werden; deel 2 gaat over specifieke ziektebeelden waarmee gedragstherapeutisch werkers in de praktijk te maken kunnen krijgen. Het boek beschrijft de meest voorkomende DSM-5-stoornissen (vorig jaar gepubliceerd) en is daarmee volledig bij de tijd. Duidelijkheid en toegankelijkheid is bij deze uitgave uitstekend verzorgd. Elk hoofdstuk is gewijd aan een bepaald ziektebeeld: psychotische stoornissen, depressie, specifieke fobie, paniekstoornis en agorafobie, sociale angststoornis, gegeneraliseerde angststoornis, obsessief-compulsieve stoornis en posttraumatische stress-stoornis.
De hoofdstukken kennen een uniforme opbouw: een aantal casussen, gevolgd door kenmerken van het ziektebeeld met differentiaaldiagnostiek, prevalentie en comorbiditeit. Vervolgens komen risicofactoren, holistische theorie, gedragstherapeutische diagnostiek en behandeling en toepassing van cognitieve gedragstherapie aan de orde. Met name de gedragstherapeutische diagnostiek neemt de lezer (of beter gezegd de gebruiker) helder en praktijkgericht mee in de aanpak hiervan.
De auteurs hebben geen concessies gedaan aan de volledigheid; dat leidde er zelfs toe dat ouderenzorg en kind- en jeugdzorg buiten het boek zijn gelaten. Met 544 pagina’s is dit boekwerk al dik genoeg. Het hoofdstuk over transdiagnostische factoren is om die reden ook weggelaten, maar voor de liefhebbers is via de site van de uitgever een 50 pagina’s grote bijlage te downloaden.
De auteurs bedienen zich van een schrijfstijl die het boek toegankelijk en prettig leesbaar maakt. Dat de auteurs zich goed in de beoogde doelgroep kunnen inleven, bewijst wel de inleiding op de hoofstukken waarin de verderop veelvuldig voorkomende termen worden uitgelegd zoals correlatie, epidemiologie en differentiaaldiagnostiek.
De uitgave is in eerste instantie bedoeld voor cognitief gedragstherapeutisch werkers; met de veelal uitgebreide beschrijving van de stoornissen wordt deze doelgroep wellicht ruim bediend, maar gezien de ontwikkeling van dit vak en de vaak meer zelfstandige taken die daarmee gepaard gaan, lijkt dit geen overbodige luxe. Waarmee gelijk gezegd is dat ook (beginnende) psychologen, cognitief gedragstherapeuten, en ja ook counsellors, er een kloek handboek bij hebben gekregen.
Een aanrader dus dit lijvige boekwerk. En het zou zeker niet misstaan op de literatuurlijst voor de diverse opleidingen binnen de geestelijke gezondheidszorg.

Hans Bouwman - counsellor i.o.


Seksuele ethiek in dynamisch en kwalitatief perspectief
Ilse Cornu. Uitgeverij Garant, Antwerpen Apeldoorn. ISBN 978 90 441 2905 2.

Ilse Cornu is van oorsprong theologe en docent  ethiek aan het Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen van de Hogeschool- Universiteit  Brussel en aan de Hogere Diocesane Godsdienst instituten van de bisdommen Gent en Antwerpen.
Zij beschrijft in haar boek  concrete relationele- en seksuele thema’s  vanuit zeer veelzijdig en grondig onderbouwde perspectieven.
Cornu begint heel uitgebreid met het beschrijven van het proces  van de ontwikkeling  en de bevrijding van “ons sociale ik “ om te voorkomen dat men slachtoffer wordt van  alle driften, behoeften, onverwerkte kwetsuren van roulerende rekeningen  in de familie etc. 
De beschrijving wordt met allerlei wetenschappelijke theorieën onderbouwd, waarvan o.a. de theorie van I. Nagy.
Cornu  beschrijft,  dat deze strijd uit   psychisch zware arbeid kan bestaan om naar de “innerlijke vrijheid” toe te werken.
Later wordt het thema  liefde en  relaties vanuit verschillende oogpunten, bijna poëtisch beschreven. Woorden als “respect” en “tederheid” geeft zij kleur en krijgen bijna een erotische lading. Ik citeer: ” de liefdevolle streling is een wandelende verkenning van het landschap van de huid.  Ze wekt sluimerende lustgevoeligheid tot leven …..(blz 86)
Verderop in haar boek gaat zij in op het actuele en veel besproken thema: de seksualisering in de maatschappij. Zij waarschuwt voor de commercialisering, holheid en banalisering van de seksualiteit.  Tegenover het vroegere “niets mag” staat nu “alles moet kunnen”.
De zoektocht naar nieuwe kicks wordt  het doel en de verbondenheid en beleving raakt naar de achtergrond, aldus Cornu.
Verder onderstreept de auteur het belang van de  goede voorlichting voor jong volwassenen bij  de gezonde seksuele opvoeding van de groei naar de seksuele volwassenheid. Daarbij vraagt zij  zorgzame ouderen ruimte en inspiratie  te geven bij de jong volwassenen in deze fase van ontwikkeling. Zodat zij leren op hun eigen ontwikkelingstempo een respectvolle relatie aan te kunnen gaan.  En aandacht te besteden aan de kwaliteit van hun relatie.
Een heel mooi streven in een tijd waar veel relaties sneuvelen.

Marijke van den Breevaart


Speaking of dying
A practical guide to using counseling skills in alliative car
Louis Heyse-Moore. Jessica Kingsley Publishers, 2009. ISBN 978 1 84310 678 4

De dood is voor ieder mens onvermijdelijk en hoort bij het leven. Zo vanzelfsprekend als dit feit is de communicatie als de dood nadert niet. Wat zeg je als iemand op sterven ligt? En wanneer kun je beter je mond houden? Het is zoeken, naar woorden, naar houdingen, eigenlijk naar alles.
Dit boek wil een hulpmiddel in zijn in die zoektocht. Het biedt geen kant en klare oplossingen, maar is meer een gids in hoe je komt tot passende woorden en houdingen. Het maakt bewust(er) van gevoeligheden en onderschrijft het belang van zorgvuldigheid in alle vormen van verbale en non-verbale communicatie.
Speaking of dying belicht een diversiteit aan aspecten zoals euthanasie, spiritualiteit,  psychische trauma’s en seksualiteit om er een aantal te noemen. Er is niet alleen aandacht voor de cliënt, maar ook juist voor de counselor. In de intensiteit van een dergelijke veeleisende  situatie kun je jezelf makkelijk verliezen in het er willen zijn voor de ander.
Speaking of dying is een Engelstalig boek bestaande uit twee delen. Het eerste deel behandelt de grondbeginselen van counselingsvaardigheden in vijf hoofdstukken. Het tweede deel behandelt palliatieve zorg issues in zeven hoofdstukken. Het eerste deel start met een gedegen uitleg van termen en theorieën. Een goede basis voor nieuwelingen op dit vlak en een prettige opfrisser voor de meer ervaren counselors. Vervolgens schetst de auteur in het tweede deel de toepassing van vaardigheden in de praktijk.
Het is een makkelijk leesbaar boek waarin de lezer aan de hand van de fictieve case Althea wordt meegenomen door de diverse onderwerpen waardoor het meteen een heel praktisch boek wordt. Interessant zijn de vele citaten uit oude Griekse en Engelse literatuur. Die geven het boek een heel eigen karakter.
Het boek is voorzien van een uitgebreide lijst met aanbevolen literatuur en een lijst met internetadressen. Die laatste bevat helaas geen Nederlandse adressen, alleen van organisaties in het Verenigd Koninkrijk.
De auteur is een doorgewinterde deskundige op het gebied van counseling kwaliteiten in de palliatieve zorg.
Speaking of dying is een waardevol boek over een onderwerp wat vaak gemeden wordt door het onaantrekkelijke imago. Dit boek echter maakt het onaangename zo aangenaam mogelijk.

Angela Koolmees - trainer en counselor


Spiritual Care at the End of Life
The Chaplain as a ‘Hopeful Presence’
Steve Nolan. Jessica Kingsley Publishers, 2012. ISBN 978 1 84905 199 6

Geestelijke zorg aan het einde van het leven, zo zou de vertaling van dit Engelstalige boek kunnen luiden. De auteur Nolan is als geestelijke (“chaplain”) verbonden aan “Princess Alice Hospice” in Engeland. In die hoedanigheid heeft hij veel ervaring in gesprekken met stervenden. Nolan benadrukt echter dat voor de geestelijke zorg zoals hij die voor zich ziet, een religieuze overtuiging van minder groot belang is dan het vermogen van een hulpverlener om op een diep empatische manier aanwezig te zijn voor de sterverende.
De twee pijlers waar Nolans model op rust, zijn aanwezigheid (“presence”) en hoop (“hope”). In vier achtereenvolgende hoofdstukken, die het grootste deel van het boek beslaan, beschrijft Nolan vier fasen in de betekenis die de aanwezigheid van de geestelijke voor een stervende kan krijgen. Hij noemt ze: “evocative”, “accompanying”, “comforting” en “hopeful”. In het proces dat een stervende doormaakt, kan de geestelijke achtereenvolgens dienen als object van overdracht, kan hij radicaal naast de stervende gaan staan, kan hij hem helpen om kracht te vinden en kan hij hoop laten groeien, zonder het onvermijdelijke van de dood uit het oog te verliezen. Het unieke van Nolans uitgangspositie is het helpen van de stervende om hoopvol te zijn op het huidige moment, zonder die hoop op enige wijze voor de stervende in te willen vullen. Nolan geeft aan dat de loutere aanwezigheid van de hulpverlener die hoop kan voeden. Als zodanig is de hulpverlener “a hopeful presence”.
Een deel van het boek bestaat uit een verslag van een kwalitatief onderzoek dat Nolan heeft verricht naar de ervaringen van geestelijken in verschillende hospices. Dit onderzoek is wat technisch van aard, maar kan men in het lezen prima overslaan. Dit geldt ook voor de soms moeilijke filosofische verwijzingen naar bijvoorbeeld Heidegger.
Waar Nolan naar mijn mening echter goed in is geslaagd, is om in een leesbaar en persoonlijk betoog eerlijk de spanningsvelden te laten zien van het werken als geestelijke in  een seculiere setting, van diepgaande empathie voor de stervende en het behouden van een professionele afstand, en van het aanmoedigen tot hoop in het zicht van de dood. Bovendien benadrukt Nolan dat het begeleiden van stervenden niet alleen zwaar kan zijn, maar ook een stimulans is voor de persoonlijke groei van de hulpverlener.
Om deze redenen is het boek een aanrader voor hulpverleners - zowel religieuze als seculiere - in hospices en op andere plaatsen waar existentiële vragen onontkoombaar zijn.

Jan de Vries MA - filosoof