Actueel

Recensies Counselling Magazine november 2013 (deel 1)

di 26 nov 2013

Gezinnen in soorten
Karla van Leeuwen & Hans van Crombrugge (Red). Garant, 2012. ISBN 978 90 441 2929 8

Het boek is geschreven door Prof. dr. Karla van Leeuwen, docent aan de KU Leuven, onderzoeker bij onderzoekseenheid Gezins- en Orthopedagogiek.
Dr. Hans van Crombrugge is hoofdlector Aan het Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen van de Hogeschool-Universiteit Brussel.
Het traditionele kerngezin met twee biologische ouders en hun kind(eren) kan in de huidige maatschappij niet langer gezien worden als de norm. De titel van dit boek verwijst dan ook naar de diversiteit in gezinnen, impliciet naar de opvoeding die gepaard gaat met vele veranderingen en aanpassingen in gezinnen. Deze publicatie schetst een actuele stand van zaken omtrent de ouder-kindrelatie binnen specifieke gezinsomstandigheden . De volgende thema’s komen onder meer aan bod: vaders, opvoeding van meerdere kinderen, het opvoeden van meerlingen, kinderopvang en de professionaliteitsdiscussie, opvoeding in Islamitisch allochtone gezinnen, scheiding en opvoeding, adoptie en de ouder- kindrelatie, opvoeding na medisch begeleide bevruchting en opvoeding door lesbische ouders.
Verschillende experts hebben de onderwerpen vanuit wetenschappelijk of beleidsmatig oogpunt uitgediept. Het boek biedt overzichten van recent onderzoek, beleidsvisies en verwijzingen naar de pedagogische praktijk. Deze kunnen gebruikt worden voor kritische reflectie en discussie over deze maatschappelijk relevante onderwerpen.
Als gezin- en relatietherapeut heb ik het boek gelezen als een mooi overzicht van de huidige inzichten en bevindingen betreffende de opvoedingssituaties van , inderdaad, allerlei gezinnen in soorten en maten. Vermoedens en opvattingen over o.a. de invloed van echtscheiding, adoptie etc. worden wetenschappelijk onderbouwd, dan wel tegengesproken. De betekenis van verschillende opvoedsituaties voor de opvoeding van kinderen en het mogelijk effect op hun ontwikkeling komt in elk hoofdstuk aan bod.
Het boek behandelt wel veel onderwerpen in een keer, waardoor het te veel verschillende informatie biedt. Zo lijkt het stuk van de kinderopvang bijvoorbeeld niet te passen binnen de onderzoeken die de gezinssamenstelling betreffen.
Mijn expliciete belangstelling ging uit naar de recente onderzoeken van Ed Spruijt, gericht op de effecten van echtscheiding en vechtscheiding, daar dit relevant is voor mijn werkgebied.
Het boek is van oorsprong Vlaams, het bevat de resultaten van Vlaams onderzoeken. Ik ga ervan uit dat de onderzoeksresultaten ook relevant zijn voor Nederland.
Het is boek is aan te raden bij de studie aan Hogeschool en universiteit, gericht op pedagogiek en orthopedagogiek. Daarnaast is het een goed en helder naslagwerk voor diegenen, die werkzaam zijn in de praktijk van de pedagogiek, onderwijs en jeugdhulpverlening.

Mw. J.C. van Es- gezins- en relatietherapeut.


Hoop doet leven
De 113online survival guide
Jan Mokkenstorm. Boom, 2013. ISBN 978 94 610 5516 3

De schrijver is psychiater en oprichter van Stichting 113online, het nationale platform voor de preventie van suïcide. Mokkenstorm schrijft vanuit zijn kennis en ervaring een zeer goed zelfhulpboek en een overlevingsgids voor allen die betrokken zijn bij suïcide. Het boek is geschreven om zelfmoord te voorkomen, staat daarmee aan de kant van de hoop en is bestemd voor mensen die in de klem zitten, ondraaglijke pijn en voor hen onoplosbare problemen hebben, voor hulpverleners en voor naast betrokkenen.
Na het beschrijven van het ontstaan van zelfmoordgedachten, gaat de schrijver in op hoe te overleven en geeft hij een vijfstappenplan om weg uit de wanhoop te komen. Vervolgens geeft hij aan hoe hulp te zoeken, beschrijft hij behandelingen en soorten medicijnen, het zorgen voor je veiligheid en hoe je iemand helpt te overleven met do’s en dont’s. Hij sluit af met de gereedschapskist die ieder mens kan gebruiken en komt daarin met praktische tips vanuit een cognitieve en een oplossingsgerichte visie om betrokkenen in actie te laten komen.
Het boek geeft naast een theoretische onderbouwing over suïcide veel praktische tips over situaties waarin mensen ondragelijke pijn en voor hen onoplosbare problemen hebben en wat daarmee te doen. Behalve tips lees je ook veel praktische adressen en wordt verwezen naar websites waar je verder naar hulp kan zoeken.
Het boek is zeer leesbaar geschreven maar vraagt een zeker cognitief niveau van de lezer om als gids bruikbaar te zijn. Jammer vind ik, dat bij het onderwerp ‘Kennismaken met jou en je problemen’ niet eerst specifiek wordt ingegaan op het als eerste verkennen van de ‘acuutheid’ van de situatie en de suïcidegedachten, alvorens verder te gaan met het verkennen van de problemen en de betekenis van de suïcide voor de persoon.
Zelf bij de zelfmoordlijn werkend vind ik het belangrijk te beseffen, dat mensen die echt in een crisis zitten geen behoefte hebben aan een goed boek op dat moment. Die mensen hebben wel behoefte aan een gesprek waarin ze voldoende respect, begrip, waardering, belangstelling, het kunnen luisteren en erkenning ervaren bij hun gesprekspartner. Bij dat gesprek kan je de inhoud van het boek prima inzetten en toepassen.

Een aanrader!

Cees van Meurs MSc.


Iemand zien staan
Zorgethiek over erkenning
Annelies van Heijst. Klement, 2011. ISBN 978 90 868 7014

Dit boek doet een oproep aan iedereen die op enige wijze met zorg te maken krijgt, de zorgontvangers, hun naasten maar ook de zorgverleners, om iedereen die iemand is (mens) te erkennen, als onderdeel voor een goede en zorgvuldige behandeling.
Van Heijst geeft in dit boek allereerst de voorwaarden weer waaraan erkenning moet voldoen in haar optiek (liefde, respect en waardering) en refereert aan Honneth. Waar hij een strijd ziet voor de erkenning ziet zij die ontstaan op basis van gewoonweg samenleven.
Vervolgens gaat de schrijfster in op de gezichtspunten vanuit erkenningsdenkers, zorgontvangers, professionals en familie. Een groot aantal voorbeelden uit de praktijk maken de inhoud levendig maar schept tevens ruimte voor verwarring. Is dit voorval een uniek gebeuren of toch stelselmatig voor de gehele zorgsector? Toch heeft Van Heijst door te verwijzen naar diverse bronnen haar stellingen bij deze gebeurtenissen daar waar mogelijk voorzien van verwijzing naar wetenschappelijke studies.
Van alle betrokkenen wordt een groot inlevingsvermogen verwacht. Niet alleen de ziekte zien maar ook zien (horen/ruiken/voelen) dat de zaak draait om een menselijke wezen dat uniek is in zijn communicatie. Dat inlevingsvermogen dient niet ingestudeerd en/of oppervlakkig te zijn maar ‘echt'.
Als de zorgontvanger als ziekte wordt gezien of als werk of als statistisch gegeven dan gaat de zorgontvanger zich een nummer voelen. Maar ook de professional die gezien wordt als degene die verplicht de zieke moet helpen. Van Heijst heeft een van de laatste hoofdstukken gewijd aan de mogelijke grenzen bij de “cure”. Eveneens verwijst zij naar Baarts onderzoek dat zich richtte op de erkenning van met name sociaal overbodige mensen en trekt dit door naar de zorg.
Het boek kent verschillende optieken over vergeten erkenning, waaronder ‘alsof je met het toestemmen in een behandeling vervolgens de aansprakelijkheid wordt van de verzorgende’. Ondanks diens kunde is dat niet het geval en kent de zorgontvanger de eigen vrije wil om te beslissen over de gewenste zorg, in elke stand van de behandeling. En als die niet door de zorgontvanger kenbaar gemaakt kan worden dient de professional ook de naasten bij de beoordeling van de wensen te betrekken.
De schrijfster geeft in haar boek dan tot slot ook een drietal aanbevelingen ten aanzien van scholing, een betere bescherming van professionals en de standaarden over mogelijke verwonding van de identiteit, die zij ziet als een mogelijke verbetering van de ‘cure and care’ in Nederland en Vlaanderen.
Het boek leest gemakkelijk en is een oproep voor degenen die zorg krijgen en geven om alert te zijn en te blijven over het geven van erkenning, in de breedste zin des woords.

Mw. Mr. Astrid J.A. Kweens


Ik ben geweldig! Of toch niet?
Over gezond en problematisch narcisme
Silvia Pol. Boom, 2013. ISBN 978 94 610 5539 2

‘Ergerlijke snoeverij, verscholen superioriteitsgevoelens of juist onderdrukte gevoelens van onvolkomenheid en minderwaardigheid. Aan beide uiteinden van het spectrum vinden we problemen, die vaak ontstaan zijn in de vroege kindertijd en waaraan wel degelijk iets te doen is’ Deze samenvatting op de achterflap duidt het onderwerp van ‘Ik ben geweldig’ aan en openbaart tegelijkertijd dat het boek een praktische insteek nastreeft.
De ambitie een doe-boek te willen opleveren wordt door Silvia waargemaakt. Dit door in de hoofdstukken 4 t/m 7 vanuit diverse perspectieven het omgaan met narcisten en narcisme (of een gebrek daaraan) te belichten. Dit nadat in de voorafgaande 3 hoofdstukken het fenomeen narcisme is besproken en toegelicht, onder andere aan de hand van de kenmerken uit de DSM als ook uit de verklarende diagnostiek. Met de laatstgenoemde insteek als benadering vanuit de cognitieve gedragstherapie ontstaat een mooi bruggetje naar introspectie, zelfhulp en (therapeutische) hulpverlening.
Het boekje (144 bladzijden) behandelt dus de stoornis narcisme. Een aanduiding die veelvuldig gebruikt wordt buiten de professionele therapeutische praktijk. Zo werd er onlangs zelfs een Nederlandse film gemaakt over het fenomeen narcisme in de bankwereld, waar door een oververtegenwoordiging aan grote ego’s en megalomane managementculturen mede de recente wereldcrisis werd veroorzaakt. Narcisme is mede daardoor actueel in het nieuws. Het fenomeen stamt al uit de verre ontwikkelingsgeschiedenis van de mensheid. De Griekse mythologie die verhaalt over Narcissus getuigt daarvan. Niet vreemd als je bedenkt dat socialisatie, in engere zin opvoeding en daarbinnen vooral (evenwichtige of verstoorde) hechting ‘van alle tijden is’.
In de volksmond is het meest herkenbare beeld van ‘de’ narcist de persoon die niet alleen zichzelf steeds boven anderen stelt en daar veelvuldig publiekelijk uiting aan geeft, maar tevens moraal ondergeschikt maakt aan eigenbelang. De arrogante, openlijke narcist. ‘Ik ben geweldig’ nuanceert dat beeld en laat zien dat zowel openlijk als meer verhuld narcisme voorkomt, vaak zelfs in combinatie.
Stilgestaan wordt bij egocentrisme (veelvuldig vanuit jezelf redeneren) en egoïsme (veelvuldig handelen uit eigenbelang). Aangegeven wordt dat de omgeving vooral hinder ondervindt van demonstratief zelf verheerlijkend en tegenover anderen overmatig bekritiserend gedrag. Ook wordt aangeduid wat op langere termijn de negatieve gevolgen zijn voor de narcist zelf.
Training, coaching, individuele - en groepstherapie worden als helende acties aangeraden en kort beschreven naast concreet beschreven zelfhulpopties in de vorm van concrete oefeningen om te werken naar een realistischer zelfbeeld (hoofdstuk 6).
Al met al een lezenswaardig, relatief kort overzicht van het fenomeen narcisme dat bedoeld is voor mensen die worstelen met meerder- of minderwaardigheidsgevoelens met narcistische trekken; alsmede voor hen die intensief met narcisten te maken hebben en beter de weg naar hen willen vinden.

Jaap van Splunter


Kiezen of delen
Pistes voor gezinsbeleid
Bea Bossaerts. Garant, 2013. ISBN 978 90 441 2965 6

‘Pistes voor gezinsbeleid’ gaat over het ‘gezin’ maar dan niet in de klassieke betekenis van het woord. Het gaat om alle vormen van samenleven die bestaan uit minstens één ouders en één kind met tussen deze relaties een zorgafhankelijkheid. Het boek is geschreven voor iedereen die zich bezighoudt met gezinnen: hulpverleners die met gezinnen werken, organisaties die opkomen voor de belangen van gezinnen en beleidsmakers. Uiteraard is het ook een interessant boek om te lezen voor iedereen die een gezin heeft en die mee wil denken over een beleid dat zoveel mogelijk gezinnen ten goede komt.
‘Kiezen of delen, pistes voor gezinsbeleid’, is geschreven door een Vlaamse auteur en ook de professionals waarmee de dubbelinterviews zijn gevoerd zijn Vlaams. Het boek leest prettig, de opzet met de 5 dubbelinterviews maakt het een leuk en interessant boek waarin verschillende meningen worden vertolkt. Het gaat over de Belgische situatie en over keuzes die daar worden gemaakt. Soms zijn die dan in Nederland hoewel ook hier een transitie van jeugdzorg plaats gaat vinden die dezelfde onrust teweegbrengt als waar in dit boek over wordt gesproken maar wat wellicht gezien moet worden als een nieuwe kans.
Ik heb het idee dat de opvoedwinkels vergelijkbaar zijn met de Nederlandse Centra voor Jeugd en Gezin (CJG), dat ook een paraplu is die veel organisaties met elkaar verbindt die zich bezighouden met opvoedingsondersteuning. Vele gemeentes zijn bezig dit goed vorm te geven. Om zo nauw samen te werken wordt er een andere werkwijze van de diverse organisaties gevraagd, meer samenwerken, breder kijken, het vaker inzetten van 1 Gezin 1 Plan om gezamenlijk het gezin met de opvoedproblemen te ondersteunen. Triple P wordt genoemd als effectieve en nuttige interventie bij opvoedondersteuning, dit is ook in Nederland sterk in opkomst en wordt steeds vaker toegepast. Ook in België speelt de budgettaire schaarste, waardoor er keuzes gemaakt moeten worden. Je ziet in Nederland een verschuiving: meer verantwoordelijkheid wordt bij de ouders zelf gelegd, de omgeving krijgt een rol zodat er niet meteen externe hulpverlening in hoeft te worden gezet.

Marycke van Swieten-Veldman, jeugdverpleegkundige GGD Midden Holland


Menslievende zorg
Een ethische kijk op professionaliteit
Annelies van Heijst. Klement, 2011. ISBN 978 90 770 7039 0

In tijden waarin regeerakkoorden bol staan van zorgverschraling en waarin marktwerking in de zorg hoogtij viert wordt het tijd dat we ons af vragen of dat eigenlijk wel een werkbaar uitgangspunt is (trek zelf uw conclusie als u de vrije tarieven voor de tandarts van een paar jaar geleden nog eens overdenkt). In tijden waarin het begrip participatiemaatschappij weer onder het stof vandaan gehaald wordt, nu dus, is het van belang dat er nog eens goed gekeken wordt naar de reden waarom mensen die werken in de zorg juist gekozen hebben voor dat werk. Het antwoord zal dan vaak zijn: ‘omdat ik van mensen houd’. En dan is een boek als ‘Menslievende zorg’ van Annelies van Heijst, hoogleraar Zorg, Cultuur en Caritas op de Universiteit van Tilburg, een heel belangrijk boek. Dat velen dat ook zo vinden blijkt wel, want ik heb nu al de 6e druk in handen (de eerste druk verscheen in 2005). Van Heijst vraagt zich terecht af of alleen focussen op interventies de zorg ten goede komt. Wat eigenlijk veel belangrijker is, maar jammer genoeg onderbelicht vandaag de dag, is de presentie van de zorgverlener. Zorgen is een medemenselijke betrekking. Dat lijkt echter niet te passen in de huidige wereld met zorgfabrieken.
Hoeveel leed zou er verzacht kunnen worden? Hoeveel kosten zouden bespaard kunnen worden als de zorgethiek, het denken over de menselijke conditie zoals Hannah Arendt dat verwoord heeft en de presentietheorie, vormgegeven door Andries Baart, meegenomen werden? Een kwalitatief andere kijk op de professionaliteit van de zorg is hiervoor hoognodig. Waarom dat zo is onderbouwt de schrijfster door een ethische kijk op de professionaliteit te beschrijven. Hiertoe onderzoekt ze eerst wat zorgen is. Zorgen als ‘handelen’, zorgen als verwerkelijken van waarden. Bij handelen denken we in eerste instantie aan interventies, maar wat als we presentie als handelen gaan zien? Welke voordelen levert dat op? Kun je dan wellicht spreken van professionele medemenselijkheid?
Denk ook eens na over professionele zorgverantwoordelijkheid versus morele aansprekingen. Opofferende liefde of menselijke geraaktheid? De zorgvrager is geen nummer, geen geval, maar een persoon, een mens. En de overeenkomst die alle mensen hebben is dat ze uniek zijn, geen gemiddelde. Zorgen is dan ook geen daad, maar een betrekking waarbinnen sommige dingen worden gedaan maar ook bewust sommige dingen juist worden gelaten.
‘Menslievende zorg’ is een boek dat tot nadenken aanzet. Wellicht een aanrader voor politici en zorgverzekeraars. Er kan nog veel bereikt worden.

Jac van den Goor, counsellor en coach.