Actueel

Recensies Counselling Magazine november 2013 (deel 3)

vr 29 nov 2013

Dialectische gedragstherapie in de praktijk
Een praktische werkwijzer voor professionals
Sheri van Dijk. Hogrefe, 2013. ISBN 978 90 797 2978 4

Uitgever Hogrefe wil met de serie IN DE PRAKTIJK nieuwe ontwikkelingen signaleren in therapievormen. Sheri van Dijk, psychotherapeute in Canada, heeft in navolging van Marsha Linehan een praktisch naslagwerk geschreven over dialectische gedragstherapie (DGT). Deel 1 bestaat uit een beschrijving van de basisprincipes van DGT. Hierin legt van Dijk duidelijk uit wat het verschil is tussen DGT en de traditionele cognitieve gedragstherapie. Ook gaat het in het eerste deel over hoe je de therapie toepast tijdens individuele sessies speciaal gericht op de doelgroep van cliënten met een borderline persoonlijkheidsstoornis. Er is ruime aandacht voor hoe je een therapeutische relatie met deze cliënten aan kan gaan en kan onderhouden. In deel 2 gaat het over de eigenlijke DGT-vaardigheden, waarbij je deze kunt toepassen bij een bredere cliëntenpopulatie. Hierbij gaat het om vaardigheden rondom het richten van de aandacht, emotieregulatie, crisismanagement en interpersoonlijke effectiviteit. Het boek is vooral een praktische uitwerking van de theorie over hoe je als therapeut allereerst zelf vaardigheden ontwikkelt om bewust en effectief met emoties om te gaan en daarna hoe je deze vaardigheden je cliënt kan aanleren. Het boek is voorzien van veel adequate tips en uitgeschreven therapeut-cliëntdialogen, die de lezer helpen om de vaardigheden in de praktijk te gaan brengen. Tevens kunnen de bijbehorende werkbladen gratis gedownload worden op www.hogrefe.nl. Het is een prettig leesbaar boek en zowel geschikt voor beginnende therapeuten om de DGT zich eigen te maken als een handig naslagwerk voor gevorderde therapeuten. Jammer dat de werkbladen, de uitleg van DGT en psycho-educatie over problemen in de emotieregulatie niet voor de cliënt zelf in een separaat werkboek uitgegeven is. Dat zou dit boek nog praktijkgerichter en effectiever maken. Maar misschien is dit wel een gedachte die ik, zoals de schrijfster in haar inleiding aangeeft, als therapeut moet leren verdragen. Want ook dit boek is feilbaar.

Drs. Gerrie Ham-Willemsen, orthopedagoog NVO, cognitief gedragstherapeut VGCt en European Senior Practitioner Coach NOBCO.


Een psychische stoornis heb je niet alleen
Praten met families & naastbetrokkenen
Jan Baars & Erwin van Meekeren (red.). Boom, 2013. ISBN 978 94 610 5818 8

Dit boek is fraai uitgevoerd, en bepaald geen pocketboek. Het is omvangrijk (575 p) en zwaar, men moet het met beide handen vasthouden. Maar ook de inhoud is gewichtig; niet voor niets kent het maar liefst drie voorwoorden van (hoofd)opleiders in de sfeer van ggz, psychiatrie, psychotherapie. De redacteuren, resp. psychiater en systeemtherapeut, volgen met een inleiding, waarin ze stellen dat ze de afstand tussen op het individu gerichte collega’s en systeemspecialisten willen overbruggen. De hedendaagse teneur (ook politiek) is ‘meer oplossen in eigen omgeving’, en dat vraagt binnen de GGZ een keerpunt in het denken van individueel naar contextueel.
De titel van het boek is goed gekozen en dekt de inhoud. Het bestaat uit vijf delen en 33 hoofdstukken, waaraan een veertigtal wetenschappers en clinici in wisselende combinaties  meewerkten. Baars en Van Meekeren nemen samen een handvol hoofdstukken voor hun rekening, plus de omlijsting in de vorm van een literatuurlijst, website-adressen, informatie over patiënten- en familieorganisaties, protocollen, een index.
Deel 1 van het boek heet simpel ‘Theorie’ en biedt wetenschappelijke kennis over familie en naastbetrokkenen die voor clinici relevant is, en een schets van de GGZ-organisatie en e-health toepassingen. Het volgende deel beschrijft ervaringen van familieleden en naastbetrokkenen van iemand die lijdt aan een psychische stoornis. Deel 3 ‘Praktijk’ begint met een hoofdstuk waarin gedetailleerd wordt beschreven hoe met de cliënt familiecontact voor te bereiden, hoe de familie te benaderen en waarop in de gespreksvoering dient te worden gelet. Het begrip ‘multipartijdigheid’ krijgt nadruk. Verder is er onder meer uitgebreide aandacht voor diagnostiek, psycho-educatie van cliënt en familie, en voor ouderschap. Het voorlaatste deel bespreekt specifieke vragen en interventies voor een reeks ziektebeelden, waaronder psychose, depressie, angst- en eetstoornissen, verslaving, autisme. Het laatste en vijfde deel biedt capita selecta over onder meer crises, suïcidaliteit, jongeren en ouderen, verstandelijke beperkingen.
Vrijwel alle hoofdstukken geven ruim plaats aan illustratieve en boeiende casuïstiek. De schrijfstijl van de verschillende bijdragen is soms meer en soms minder soepel, maar de toegankelijkheid is in orde. Onvermijdelijk is dat af en toe herhalingen voorkomen, waar het bijvoorbeeld gaat om begrippen als hechting en psycho-educatie. Het hoofdstuk over basale vaardigheden in de contactlegging is praktisch en concreet, andere hoofdstukken zijn naar hun aard meer afstandelijk. Hier ontbreekt de ruimte om op de afzonderlijke hoofdstukken in te gaan. Wel kan gezegd worden dat de auteurs er met elkaar in slagen aannemelijk te maken hoe belangrijk een onderzoekende en belangstellende attitude van behandelaars/begeleiders  is voor cliënt en leefomgeving. Ze reiken visies en instrumenten aan die de belasting die een psychische stoornis geeft voor alle betrokkenen kan verminderen. Belangrijk is de aandacht voor het doorbreken van circulaire processen, intergenerationele patronen, psycho-educatie en multipartijdigheid. Door de systematische opzet en het register is het boek goed te gebruiken als naslagwerk; in de bibliotheek van menige hulpverleningsinstelling zal het niet misstaan. Het zou mooi zijn wanneer deze ‘kiloknaller’ ook zijn weg vindt naar opleidingen vanwege de erin samengebalde kennis en ervaring (de casuïstiek) die elders niet zo maar bij elkaar te sprokkelen is.

Nel Jagt, maatschappelijk werker, opleider en supervisor


Geestelijke gezondheidszorg in het licht van zingeving en spiritualiteit
Walter Krikilion. Garant, 2012. ISBN 978 90 441 2935 9

“Aandacht voor zingeving sluit aan bij aandacht voor de uniciteit van een persoon.” Dit is een van de stellingen in het boek ‘Geestelijke gezondheidszorg in het licht van zingeving en spiritualiteit’.
Deze publicatie bestaat uit vijf hoofdstukken, met noten en literatuurverwijzingen. In het eerste hoofdstuk stelt de auteur een nieuwe benadering van evidence-based behandelen voor, waarin hij de actuele eisen van de objectiviteit combineert met een naar zijn mening meer integrale visie op geestelijke gezondheidszorg. Kennis kun je, behalve als objectieve feitenkennis, ook zien als een zoektocht naar een waarheid die zich vormt in het gesprek tussen hulpverlener en cliënt. Het tweede hoofdstuk stelt de therapeutische relatie centraal, waarin zingeving meer ruimte krijgt wanneer de hulpverlener de moed en openheid van geest heeft om het gesprek aan te gaan over existentiële thema’s.
In het derde hoofdstuk gaat het om de integratie van levensbeschouwelijke en religieuze zingeving in de geestelijke gezondheidsdienst. Waarop heeft deze thematiek betrekking, en welke voorwaarden zijn er als je zingeving wilt integreren in de GGZ? Hoofdstuk vier gaat dieper in op de ethische dimensie van zorg en therapie als moment van zingeving. De auteur bespreekt welke uitgangspunten er kunnen zijn en wat de kenmerken zijn van een kwalitatief goede zorgrelatie.
Het laatste hoofdstuk bespreekt het gedachtegoed van twee 20e-eeuwse theologen. Krikilion is theoloog. Het is dan ook niet vreemd dat hij het werk van twee theologen uitkoos om de relatie tussen zingevingsvragen en levensbeschouwelijke of religieuze opvattingen te illustreren. Toch denk ik dat het minstens zo interessant was geweest als hij ook een vertegenwoordiger uit een andere religieuze of juist niet-religieuze bewegingen had gekozen.
Er zijn de laatste jaren meerdere boeken verschenen waarin aandacht is gegeven aan de plaats die zingeving inneemt of kan innemen in een therapeutische relatie, (bijvoorbeeld het ‘Handboek Psychiatrie en filosofie’). Dit boek onderscheidt zich van andere publicaties omdat het behalve gedegen en theoretisch, ook een persoonlijk, warm pleidooi is.
Om het boek goed te kunnen begrijpen en te waarderen, is enige (professionele) kennis van en ervaring met werken in de GGZ vereist. Methodes en vakkundige termen worden niet altijd uitgelegd en de auteur lijkt zich zo voornamelijk te richten op professionele hulpverleners.
Voor hulpverleners met interesse in de rol van zingevingsthema’s in hun werk is dit boek naar mijn mening zeker een aanrader.

Marisca van Ommen, counsellor


Stille verhalen
Over verborgen verlies en verlangen
Evamaria Jansen. Cyclus, 2012. ISBN 978 90 857 5043 7

Ik koos het boek vanwege de prachtige en tot mijn verbeelding sprekende titel. Heeft de inhoud aan mijn verwachtingen voldaan? Ik kom erop terug.
Het boek kent twee delen. Het begint met een stevige inleiding van de auteur, die psychotherapeute is en gespecialiseerd in onder meer rouwbegeleiding. In het tweede deel komen cliënten van de auteur aan het woord: de stille verhalen.
Na het dankwoord tref ik een ‘verdwaalde’ bladzijde aan: namen van mensen aan wie de auteur dierbare herinneringen koestert. Uit de auteur hier haar ‘stil verlangen?
In de inleiding staat ‘schaduwrouw’ centraal. Dit is, aldus de auteur, rouw die maatschappelijk niet erkend wordt en/of die sociaal niet geaccepteerd wordt. Het is de rouw die er niet mag zijn, die niet openlijk beleefd mag worden.
Dit is de kapstok waar de auteur de verhalen aan ophangt. Vervolgens volgt een uiteenzetting over allerlei aspecten van die schaduwrouw, waarbij de auteur een bijna perfectionistische opsomming geeft van schaduwrouw-situaties.
Naast dat ik nog wel een situatie kan noemen, vraag ik mij af: is dit schaduwrouw?
In haar definitie legt de auteur de bal bij de maatschappij, bij de ander. Hoe zit het met de mensen zelf? Als ik goede relaties heb en mijn echte behoeftes durf te uiten, dan hoef ik geen schaduwrouw te hebben. Dan mag ik rouwen en dan word ik ondersteund. Gaat dit boek dan misschien niet veel meer over (al dan niet zelfgekozen of opgedrongen) eenzaamheid?
Evamaria Jansen wil met dit boek onder meer de stille rouwenden uit haar praktijk een stem geven. Dat is een mooi streven. Het zou nog beter uit de verf zijn gekomen met een veel kortere en meer genuanceerde inleiding.
Het tweede, gelukkig grootste, deel bevat de stille verhalen. Verhalen van verschillende mensen, verschillende situaties, van lijden en verdriet. Stuk voor stuk de moeite waard om te lezen. Op een na: het laatste verhaal geeft mij, door de cynische toon, een nare bijsmaak. Als ik dit verhaal per se wilde opnemen, dan zeker niet als laatste.
Een aantal verhalen wordt opgeluisterd met een gedicht, ondertekend met E.J. In de verantwoording zijn ze niet vermeld. Het lijkt om de auteur te gaan. Nog een stil verlangen?

Frank Odding, therapeut en coach, relaties en persoonlijke ontwikkeling


Vandaag
Leven in contact met jezelf
Leven in harmonie met jezelf en je omgeving

Irene Ypenburg. Elikser, 2013. ISBN 978 90 895 4530 5

‘Vandaag’ is een praktisch boek, bedoeld als doe-boek voor mensen die anders met zichzelf willen leren omgaan en meer in harmonie met zichzelf en hun omgeving willen leven. Het is een klein boekje, dat handzaam en luchtig overkomt.
De eerste helft van het boek bevat een inleiding en onderbouwing van de oefeningen. Uitgebreide theorie wordt vermeden. Om je leven zelf te kunnen leven, moet je aardig voor jezelf kunnen zijn. “Minstens zo aardig als voor een schattige puppy.” Hiervoor is een groter bewustzijn nodig op het gebied van lichaam, zintuigen, emoties, gevoelens, gedachten, keuzes en ervaringen met de omgeving. Dit bewustzijn kan vergroot worden door oefenen met registreren en benoemen van wat je eigenlijk voelt, bewuste keuzes maken, bewust ervaringen creëren en weer doorgaan met registreren en benoemen.
Tot zover de theorie. Deze is makkelijk te lezen en te volgen. En dan : harmonie en zelfkennis kunnen niet uit een boek gehaald worden. In deel twee volgen 56 oefeningen om te werken aan die harmonie en zelfkennis. Oefeningen die niet op een bepaald moment geoefend moeten worden, maar als onderdeel van het dagelijks leven gedaan kunnen worden. Elke dag een andere oefening, die zo vaak als maar lukt gedaan kan worden.
De oefeningen zijn helder beschreven, luchtig en met een humoristische ondertoon. De lezer wordt open toegesproken, zonder dat het belerend of verplichtend is.
Uiteraard ben ik zelf aan de oefeningen begonnen. Ze zijn prettig om te doen, verfrissend en ik ervaar ook meteen de valkuil. Bewust bezig zijn vraagt aandacht, tijd en de moed om los te laten. Dat is precies waar de kern van het boekje om draait. Leven in harmonie met jezelf moet je DOEN, dat is de enige manier.
‘Vandaag’ is een mooi boekje, geschikt voor iedereen die aan de slag wil met zichzelf en wil ervaren dat het kan lukken in plaats van er lang over na te denken. Het nodigt uit om aan de slag te gaan. DOEN dus.

Drs. Jeanet Vroom – Kasper. Kindercoach en onderwijskundige


Vrij met seks
Over relaties en seksualiteit
Mirjam Scholten. Gopher, 2012. ISBN 978 90 517 9798 5

De schrijfster van het boek ‘Vrij met seks’ is een journaliste en tekstschrijfster en geen professional op het gebied seksuele hulpverlening. Dit wordt direct duidelijk in de benadering die de schrijfster kiest. Dit boek over seksuele problemen is namelijk samengesteld op basis van persoonlijke verhalen van cliënten en gesprekken met artsen en hulpverleners. Dit leidt tot een levendig geheel van ervaringsverhalen en dat is dan ook direct de kracht van het boek. Het boek leest gemakkelijk en het biedt een breed inzicht hoe mensen denken over seks, over schaamte, lust en liefde. Daarbij komen uiteraard ook allerlei problemen op seksueel gebied aan de orde. De aandacht voor de mens achter het verhaal is respectvol en openhartig. Daarbij formuleert zij helder haar visie op het onderwerp, namelijk dat je zelf moet aangeven als je een probleem op seksueel gebied ervaart.
Het onderwerp seksualiteit wordt belicht in de context van maatschappelijke en culturele ontwikkelingen gedurende de afgelopen decennia en ze verwijst daarbij naar wetenschappelijk studies, zonder daarbij de menselijke maat uit het oog te verliezen.
Het veel voorkomend verschil in seksueel verlangen tussen partners wordt vanuit verschillende invalshoeken besproken, net als andere veel voorkomende seksuele problemen van mannen of vrouwen.
Over hulpverleners is de schrijfster erg kritisch. Veel hulpverleners zouden onvoldoende competenties hebben op het gebied van intimiteit en seksualiteit. Ze hebben volgens de schrijfster ook onvoldoende oog voor de seksuele moeilijkheden van hun cliënten. Bovendien hebben ze veel schroom om het onderwerp bespreekbaar te maken. De schrijfster onderbouwt dit met persoonlijke gesprekken die zij voerde met verschillende medici en een sekscoach.
Dit boek is volgens de achterflap primair bedoeld voor mensen die een seksueel probleem hebben en ook voor zorgverleners die in hun werk te maken hebben met mensen die problemen (kunnen) ondervinden in hun seksueel functioneren.
Als zelfhulpboek en psycho-educatie voor cliënten acht ik het boek zeker erg geschikt. Voor hulpverleners biedt het boek mooie persoonlijke verhalen over seksuele beleving en daarmee samenhangende problematiek.  Het biedt echter geenszins handvatten voor begeleiding. Het boek ‘Sexcounseling’ van Marijke IJf, belicht bijvoorbeeld veel beter de specifieke aspecten van een methodische benadering van hulpverlening bij seksuele problemen. Verder vind ik de verwijzing naar professionele hulpverleners erg mager.
Ondanks deze kritische aantekeningen ben ik erg enthousiast over dit boek, vooral door de openhartige en vooral persoonlijke benadering.

John Stolvoort