Actueel

Sterke verschillen in depressieve stoornissen

ma 08 okt 2012

In haar proefschrift 'Inzicht in de heterogeniteit van depressieve stoornissen' zet Didi Rhebergen vraagtekens bij de geldigheid van diagnoses van depressie in het classificatiesysteem DSM, zoals de ‘dysthyme stoornis’. Zij maakt hierbij gebruik van de gegevens van NEMESIS- the Netherlands Mental Health Survey and Incidence Study-1 en -2, NESDA- de Nederlandse Studie naar Depressie en Angst; en Amerikaanse en Australische bevolkingsstudies.

Beperkte geldigheid
Haar onderzoek laat zien dat de afgrenzing tussen de dysthyme stoornis en een depressieve stoornis maar een beperkte geldigheid heeft. Om te komen tot een betere indeling onderzoekt zij of depressies niet op een andere wijze ingedeeld moeten worden, bijvoorbeeld naar ernst en duur van de symptomen, aangevuld met persoonlijkheidskenmerken, mate van functioneren en andere kenmerken.

Stageringsmodel
Hiervoor gebruikt zij, geïnspireerd door de oncologie, een stageringsmodel. Stageringsmodellen in de oncologie baseren zich op de grootte van de tumor, de mate van uitzaaiingen in lymfklieren en/of uitzaaiingen elders in het lichaam. Hiermee wordt de behandeling en prognose van tumoren bepaald.

Voor depressies kan een dergelijk model leidraad zijn voor klinisch handelen. Voorspellers voor een slechter beloop, zoals leeftijd van ontstaan van klachten en persoonlijkheidskenmerken, maar ook biologische of genetische factoren dienen in het model opgenomen te worden.

Voortijdig ingrijpen
Zo zou men tot snellere identificatie van personen met een groot risico voor een slechter beloop kunnen komen. Dit maakt voortijdig en doelgericht ingrijpen makkelijker en kan daarmee leiden tot preventie van het ontstaan of chronisch worden van depressieve stoornissen.

De promotie van Didi Rhebergen aan het VUmc vond plaats op 1 oktober. Ron de Graaf van het Trimbos-instituut was copromotor. 
Meer informatie: Didi Rhebergen d.rhebergen@ggingeest.nl

Bron: Trimbos.nl